Willem Noordanus
geb. 's-Gravenhage 10-9-1813
overl. Rotterdam 28-2-1881
kwartierstaat nr 68 Aanvankelijk zette hij
als meester kabinetwerker het bedrijf van zijn vader onder de naam G. Noordanus
& Zoon voort. Omstreeks eind 1848 ging de meubelmakerij failliet. Op 19 augustus 1853 trad hij in dienst als zadelmaker in de rijtuigmakerij van
de H.IJ.S.M. (te Haarlem) tegen een traktement van f 1,50 per dag. Op '6 Junij
tegen 9 Junij 1856' werd hij bevorderd tot schrijver belast met de statistiek.
Per week leverde dat hem f 11.20 op. Hij koos na een paar jaar voor een geheel andere richting: per 1 juni 1858 ging
hij naar station Rotterdam en werd daar terreinopzichter, salaris f 48,66½ per
maand. Een maand later werd dit bedrag verhoogd tot f 50,= en op 1 oktober 1862
ging hij f 55,= per maand verdienen. Een aardige geste kwam op 1 januari 1870:
hij kreeg vrij woning, vuur en licht zonder iets van zijn salaris in te leveren.
Volgens de Burgerlijke Stand in Rotterdam woonde hij op het Stationsplein 560 en
als beroep staat stationsopzichter vermeld. Kennelijk zocht hij een nieuwe uitdaging, want op 15 september 1870 werd hij
stationschef te Krommenie. Qua salaris werd hij er geen cent beter van, zijn
salaris bleef f 55,= en woning, vuur en licht was daar ook gratis. Wellicht was
de woning op het station rianter. Volgens de B.S. verhuisde de familie naar
Assendelft, het station lag natuurlijk in die gemeente. Na zijn
pensionering in 1878 keerde Willem en z'n vrouw terug naar Rotterdam. In de
plaatselijke pers werd aan zijn vertrek een klein artikel gewijd, de weergave
daarvan hieronder.
Krommenie,
27 November (1878)
Daar de heer W. Noordanus, gedurende 8 jaren stationschef alhier, wegens
gevorderden leeftijd zijn eervol ontslag bekomen heeft, vereenigden eenige
ingezetenen dezer gemeente zich, om hem bij zijn aanstaand vertrek een aandenken
aan te bieden. Dit bestond in een geschenk van twee voltaires (= soort
leunstoel, dj) met begeleidend
schrijven, behelzende het verzoek, zulks te willen beschouwen als een blijk van
waardering voor de humaniteit en dienstvaardigheid, die hij steeds bij de
vervulling zijner betrekking betoonde, en den wensch, dat hij nog lang het genot
eener welverdiende rust zal mogen smaken.
19-5-2003 |